Wonen en begeleiding zijn onlosmakelijk verbonden

Bij alle Grasboomprojecten is sprake van normale woningen die in een woonwijk liggen. De woningen zelf kunnen grondgebonden woningen zijn, al dan niet in clusters met een binnentuin of appartementen in een wooncomplex. Bij de inrichting is aandacht besteed aan prikkelarme materialen en reductie van geluidsoverdracht, wat het wonen aangenamer maakt.

Alle wooninitiatieven hebben een gemeenschappelijke ruimte en sommige locaties hebben een aparte was/strijk ruimte en bescheiden administratieve ruimte voor het begeleidingsteam. Voor al deze voorzieningen geldt dat, in de context van beperkt beschikbare budgetten, af te nemen zorg en instandhouding van de woonvorm, bewoners open willen staan voor begeleiding en gemotiveerd kiezen om bij de Grasboom te wonen.

Toegang tot de woonvoorziening en het te huren appartement is gebonden aan een individulele zorgovereenkomst die met de betreffende stichting wordt gesloten. Middels een koppelbeding is in de huurovereenkomst en de individuele zorgovereenkomst nadrukkelijk vastgelegd dat wonen in een Grasboomproject alleen mogelijk is gedurende de looptijd van de zorgovereenkomst.

Wanneer individuele bewoners de zorgovereenkomst beeindigen door uitstroming of als bewoners zich onttrekken aan hun plicht tot het aanvaarden van professionele begeleiding en daardoor hun zorgovereenkomst wordt beëindigd, komt ook de huurovereenkomst te vervallen. Het gewenste niveau van begeleiding kan alleen worden gehandhaafd bij een voldoende aantal deelnemers en afname van zorg vanuit begeleidings budgetten. Het belang dat alle bewoners van de woonvoorziening zich daaraan binden is daarmee evident.

De woningen

De bewoners hebben meestal geen partner waarmee zij een huishouden vormen en is er in die zin sprake van eenpersoonshuishoudens. De woningen variëren in oppervlakte tussen 30 m2 – 80 m2 en hebben in de basis een woonkamer, keuken, doucheruimte en slaapkamer. In sommige situaties hebben de appartementen een balkon of terras en aparte fietsenberging. Bij Projecten is meer informatie te vinden over de locatie, de huurkosten en indeling van de appartementen.

De bewoner betaalt zelf de huur

Voor de financiering van de huisvesting betaalt de bewoner rechtstreeks de huur aan de verhuurder van de woning. Veelal verhuurt een Grasboom exploitatiestichting de woning, in onderhuur. Er zijn enkele Grasboomprojecten waarbij de huuroverenkomst rechtstreeks met de woningcorporatie wordt gesloten. Op beide huurmodelllen is het koppelbeding wonen met zorg van toepassing

De meeste bewoners zijn voor hun inkomen aangewezen op een uitkering. Dat betekent, dat zij geen hoge huur kunnen betalen en uitsluitend kunnen huren in de sociale huursector. De aftoppings-grens (voor 1-persoonshuishoudens) is voor 2023 vastgesteld op € 647,19 euro.

Hoeveel huurtoeslag iemand krijgt, is afhankelijk van de persoonlijke leefsituatie, leeftijd (jonger dan 23 jaar of ouder dan 23 jaar) en hoogte van het inkomen in relatie tot de hoogte van de huurprijs. Ben je jonger dan 23 jaar dan is het, in bijzondere situaties, mogelijk om huurtoeslag aan te vragen bij de belastingdienst; bijvoorbeeld vanwege je handicap.

Mensen met een zware zorgindicatie hebben en houden toegang tot de sociale huursector ongeacht de hoogte van het inkomen. Wel vindt er een inkomenstoets plaats.

Landelijke toegang voor Beschermd Wonen?

Beschermd Wonen is landelijk toegankelijk. Dit houdt in dat (potentiële) cliënten zich tot iedere gemeente kunnen wenden voor Beschermd Wonen (BW). De landelijke toegankelijkheid geldt ook voor de bekostiging van de zorg in het Pgb. (Wmo 2015 – Wlz) Belangrijke criteria hierbij zijn o.a: jouw persoonlijke motivatie en specifieke wens voor passende zorg in de gemeente van je keuze en een (positief) sociaal netwerk in je directe omgeving.

Opmerkelijk is dat gemeenten bij de uitvoering van de Wmo-2015 de mogelijkheid voor landelijke toegankelijkheid beperken door nieuw beleid (Wmo 2023). Gemeenten sorteren nu al (2020) voor op de invoering van het woonplaats-beginsel in 2023. Daardoor wordt de ‘vrije keuze’, voor beschermd wonen in een andere gemeente, beperkt. Gemeenten stellen in hun Pgb-toewijzingsbeleid de sociale binding als voorwaarde. Als je in de aanmeld-gemeente (de gemeente waar je wilt gaan wonen) geen sociale binding hebt, hetzij familie, werk of studie, dan kan je daar niet naar toe. Dit beleid levert soms pijnlijke ervaringen op bij aspirant bewoners die, vanwege dit strikte beleid, niet geplaatst kunnen worden in het (BW) project van hun keuze.

Nuancering landelijke toegang bij Wmo-2023

Landelijke toegang bij beschermd wonen is helaas geen vanzelfsprekendheid meer. Voor veel gemeenten blijkt dat de ‘landelijke toegang’ knelpunten oplevert bij de financiering van het Pgb als een bewoner vanuit de ’thuisgemeente’ naar een andere centrumgemeente-regio wil verhuizen. Gemeenten stellen de voorwaarde dat verhuizing alleen mogelijk is als er sprake is van ‘sociale binding’ in de aanmeld-gemeente. Als blijkt dat er in de thuisgemeente geen passend (BW) aanbod beschikbaar is kan een verhuizing naar een BW-locatie in een andere gemeente (centrumgemeente-regio) wel gerealiseerd worden.

Bij de Wlz geldt het woonplaatsbeginsel niet; deze cliënten mogen overal in Nederland gaan wonen en zorg inkopen.

Zie ook: Invoering woonplaatsbeginsel voor beschermd wonen (Wmo)